Berichten

Een lijmpistool en kilometers plakband: mijn allereerste blauwe maandag ervaring

Editorial - Oh Marie!
Lang geleden, toen liquide middelen vooral nog drank en geen geld betekende, wilde ik met een groepje vriendinnen op vakantie. Alhoewel het leven toen nog écht goedkoop was (ik heb de langzaam vervagende supermarktbonnetjes er nog eens op nageslagen), hoog was het inkomen van een 16-jarige nog niet. Áls er al sprake van enige inkomen was. Er zat dus niks anders op dan die vakantie te bekostigen met een vakantiebaantje.

Enter mijn eerste ervaring met het begrip blauwe maandag.

In de buurt van mijn woonplaats (maar desalniettemin op de fiets toch zeker een kwart-Tour) bevond zich een grote loods waarin een schoolboekenleverancier gevestigd zat. Deze leverancier had ieder jaar één belangrijke taak te vervullen en dat was het fatsoeneren en opnieuw verspreiden van boekenpakketten aan de leerlingen van het voortgezet onderwijs in de regio. Dat was nog in de tijd dat je je als brugpieper een liesbreuk sjouwde aan kilo’s en kilo’s schoolboeken. Mijn generatie had dan wel geen last van vroegtijdig overgewicht, het percentage liesbreuken en rugklachten moet hoger zijn geweest in de jaren ’90. Dat kan niet anders.

Maar, ik dwaal af.

De boekleverancier huurde iedere zomer goedkope arbeidskrachten (lees: zestienjarigen) in om alle aan het eind van het schooljaar ingeleverde boeken te repareren en nieuwe boekenpakketten samen te stellen. Mocht je een romantisch beeld hebben bij deze reparatiewerkzaamheden: repareren betekende hier slechts de rug van het boek vastlijmen met een lijmpistool en losgeraakte bladzijden weer vastplakken met plakband.

Gelukkig kreeg mijn beste vriendin de baan ook en werden we samen in een U-vormig groepje tafels ingedeeld om dit werk te verrichten. Aan het hoofd van de tafels zat een man ons de hele dag in de gaten te houden. Ik denk om te voorkomen dat we obscene tekeningen in de boeken zouden maken met ons lijmpistool. Of een argeloze nieuwe lichting 16-jarigen in plakbandletters te waarschuwen voor dit zomerwerk. (DOE.HET.NIET!)

Onze opzichter was zeker geen 16, maar eerder 50. Ik herinner me nog dat ik me afvroeg hoe deze man zijn dagen doorkwam. Voor mij was dit werk een tussenstation (gesteld dat ik alle op de planning staande diploma’s ging halen), voor hem toch meer iets eindstation-achtigs. Ik vroeg me af hoe een mens het volhoudt om dag in dag uit een stelletje melige pubers te moeten waarnemen. Pubers gewapend met een lijmpistool, kilometers plakband en een aanleg voor flauwe grappen.

Nu ik er wat langer over nadenk is dat natuurlijk wat duizenden ouders (en leraren) dagelijks doen, maar dat realiseerde mijn puberbrein zich destijds nog niet.

Ook hadden we een prikklok. We klokten bij binnenkomst om 8.15u in en om 10.00u weer uit voor een korte koffiepauze van 15 minuten. Om 12.30u klokten we uit voor een half uur lunch en om 15.00u ’s middags herhaalde het koffiekwartiertje van de ochtend zich nog een keer.

Ik huldig het principe dat ook leren wat je níet wil goed en vormend voor je is. Ik heb tijdens mijn allereerste vakantiebaan geleerd dat prikklokken en ik niet bij elkaar passen. Dat wij water en vuur zijn. Papier en shredder. Donald Duck en Buurman Bolderbast. Smurfen en Gargamel. Het Songfestival en winnen. Tienduizend lepels als je een vork nodig hebt.

Om het begrip ‘tijd’ nog wat verder te benadrukken tijdens het toch al vrij geestdodende werk, hing er in de hal waar alle feestelijkheden plaatsvonden een gigantische klok. Die – eerlijk waar, ik heb het met mijn eigen ogen gezien – terug ging in de tijd. Voor tijdreizen heb je geen DeLorean nodig, slechts eentonig werk en een grote klok. Serieus.

Je voelt hem al aankomen: ik heb het werk een week volgehouden. Toch voelde het als weken, nee járen, toen ik besloot mijn lijmpistool in de wilgen te hangen. Of eigenlijk: te plakken. Zeker nadat de opzichter mij en mijn vriendin ieder in een andere hoek van de loods installeerde omdat hij (en ik quote) “onze smoeltjes niet uit elkaar kon houden.” Mijn vriendin en ik mogen dan dezelfde voornaam hebben, we lijken (helaas voor mij) zeker niet op elkaar. Meer waarschijnlijk hadden we net onze 40e we-kijken-elkaar-aan-en-krijgen-de-slappe-lach-moment van die dag gehad. Ook pubertoezichthouders hebben hun grenzen.

In die week verdiende ik precies genoeg om op vakantie te kunnen.

Het leven was immers nog goedkoop in de jaren ‘90.

(Heb jij ook een blauwe maandag iets gedaan? Een verzameling gehad, een bijzondere (bij)baan of hobby? Of iets anders natuurlijk! Wij willen jouw verhaal graag horen, de leukste verhalen verzamelen we in een blogbericht. Deel jouw blauwe maandag ervaring op info[at]ohmarie.nl. We zijn benieuwd!)

Een natuurhistorisch museum in een land voor gevorderden

zoological museum st petersburg russia - Oh Marie!
Ergens in 2010 bevond ik mij in een van de bizarste musea die ik tot dat moment in mijn leven bezocht had.

Nu is het misschien ook niet meteen het beste idee om je allereerste bezoek aan een natuurhistorisch museum in Sint-Petersburg, Rusland te laten plaatsvinden. Rusland is immers al niet echt een land voor beginners, zullen we maar zeggen. De cultuurshock die ik er doormaakte heeft waarschijnlijk extra bijgedragen aan mijn gevoel destijds.

Een natuurhistorisch museum heeft altijd iets triests, lugubers en fascinerends, want volgepakt met dode dieren met glazen oogjes. Maar het natuurhistorisch museum in Rusland had nog iets extra bizars.

Het stond er namelijk net zo bij als het gemiddelde opgezette dier dat je bij de kringloop aantreft: stoffig en behoorlijk gehavend.

Het was daarbij opvallend warm, binnen. Niet echt een gewenst klimaat voor een museum. Überhaupt niet, maar zeker niet als het volstaat met voormalig levende organismen. Ze hadden er geen airco, maar ARKO. Alle Ramen Konden Open. En de gordijnen konden dicht. Een zeer milieuvriendelijke (dat zeker!) doch zeer ineffectieve vorm van klimaatbeheersing voor een museum.

De diorama’s opgebouwd uit hele groepen dieren waren misschien nog wel het meest luguber. Want iets zei me dat men heus niet had zitten wachten tot er tien oude pinguïns een vredige dood gestorven waren om ze op te zetten en in het museum te plaatsen.

De gigantische diorama’s in het Museum of Natural History in New York zijn van hetzelfde sop overgoten, trouwens. Alleen wekte dat museum nog de indruk dat het bijgehouden werd. Er was om te beginnen bijvoorbeeld al gezorgd voor airconditioning. (Al zegt dat niks, want in Amerika heeft zelfs een hondenhok airco.)

Ik begrijp het allemaal wel hoor. Die museums vervullen immers een belangrijke functie bij het doorgronden van de wereld om ons heen. Het archiveren van soorten geeft ons de mogelijkheid ze te onderzoeken, maar boven alles ook om ze te behouden. Alleen, als al die duizenden dieren en planten daar dan opgesteld staan in je museum, zorg er dan alsjeblieft een beetje voor. Zodat hun dood in ieder geval niet voor niks was.

zoological museum st petersburg russia - Oh Marie!
Aan de andere kant: 1.000 van deze museums kunnen blijkbaar nog steeds niet voorkomen dat er mensen afreizen naar Afrika om wilde dieren af te knallen. Of, dichter bij huis, dat supermarkten kiloknallers in hun schappen hebben liggen. En mensen ze nog kopen ook.

Maar laat ik stoppen voordat deze editorial teveel op een politiek pamflet gaat lijken. Jij als Oh Marie! lezer bent natuurlijk allang doordrongen van al deze feiten. Waarschijnlijk ben je zelfs flexitariër, vegetariër of zelfs veganist. En lees je dit met de kat op schoot of de hond aan je voeten terwijl je net op je smartphone je maandelijkse donatie aan een dierenrechtenorganisatie overgemaakt hebt. Of weer bijna moest huilen om die zielige ezeltjes uit de Donkey Sanctuary reclame.

De komende weken leiden we je rond in onze eigen zorgvuldig samengestelde natuurhistorische verzameling. Stofvrij (al zou ik best weer eens een stofdoek over mijn PC kunnen halen) en diervriendelijk. Je hoeft er namelijk de bank niet voor af, laat staan er voor naar een moeilijk land af te reizen. Reken maar dat de kat en hond dat ook enorm gaan waarderen.

Hoe ik fan werd van Wham! en ook iets leerde over auteursrechten

Jaren 80 speelgoed - Oh Marie!
Het kan zijn dat ik na het plaatsen van deze column een naheffing krijg van een auteursrechtenorganisatie. Tenminste, als er overambitieuze Buma/Stemra medewerkers in onze doelgroep blijken te zitten.

Maar laat ik bij het begin beginnen.

Er zat vroeger, toen ik op de basisschool zat, een meisje bij mij op school dat helemaal into Wham! was. En Madonna, nu ik me haar zwarte hemdjes, kettingen met kruisen en hairdo herinner. Ik herinner me ook een van haar schriften met op de cover George Michael. Liggend aan een zwembad in een witte Speedo.

Man, wat vond ik dat een stomme foto. Sowieso vond ik dat hele popidolen gedoe maar stom. Wat een aanstelster. En wat had die vent op dat schrift een arrogant hoofd. Wat moest je sowieso met zo’n oude vent als idool? (Want mind you, als je 10 bent, is iedereen om je heen per definitie oud.)

De wereld is nog ongegeneerd zwart-wit als je 10 bent.

Wham! Madonna, Michael Jackson? Het zei me allemaal niks. Ik speelde met mijn jaren ’80 speelgoed (Popples, My Little Pony-paardjes, Troeliewoelie, Kwikstaartje) schreef werkstukken voor de lol (nerdalert!), liep rond in mijn trainingpak en was, boven alles, zo groen als gras maar zijn kon.

Het heeft lang geduurd voordat ik die man in witte Speedo aan het zwembad ging waarderen. Daar moeten we toch echt de jaren ’80 voor verlaten.

Jaren later, toen Wham! al lang uit elkaar was en George uit de kast, wandelde ik middenin de winter over een heuvel die over een rivier uitkeek. In het dal werd er geschaatst (zo koud waren de winters toen nog, lieve kijkbuiskinderen!) en er waaide flarden van een popnummer mijn richting uit. Het was het liedje ‘Jesus to a child’ van George Michael. De combinatie van dat schaatstafereel, de sneeuw en dat dromerige nummer deden – ironisch genoeg – mijn ijzige gevoelens voor de witte Speedoman smelten.

Door de wijze waarop George Michael later zijn arrestatie op dat toilet in Beverly Hills in zijn liedje ‘Outside’ op de hak nam, steeg hij alleen maar verder in mijn achting. Van ongenaakbare witte Speedoman veranderde hij in een mens van vlees en bloed. Ik werd fervent luisteraar van zijn CD Ladies&Gentlemen.

En zo kwam ik alsnog, ruim een decennium later, via George Michael’s solocarrière en bizarre come out bij de muziek van Wham! uit.

Ik draaide de Best of Wham! grijs, ook tijdens mijn stage destijds bij een bank.

Op een dag vroeg mijn leidinggevende daar of ik een vestiging op een andere locatie voor een middag wilde bemannen. Ik reed erheen (waarbij ik nog bijna een bedrijfsauto van een dijk reed, maar dat is een andere column) nam plaats achter de balie en besloot, in plaats van die zeurende wachtkamerpanfluitmuzak, mijn Wham! CD op te zetten. Dat klonk goed zeg, Club Tropicana schallend door het kantoorgebouw. En terwijl ik daar in mijn persoonlijke Club Tropicana zat, vroeg ik me af waarom mijn collega’s in hemelsnaam die panfluitmuziek verkozen boven echte muziek.

Later begreep ik pas waarom. Iets met betalen aan de maker voor iedere keer dat je zijn muziek draait. Er kwam die middag gelukkig geen klant. En tenzij de Buma/Stemra controleurs in het bezit zijn van een kantoorplantvermomming, reken ik vooralsnog niet op een naheffing voor mijn illegale muziekactie.

Wat de verjaringstermijn van auteursrechtelijke zaken is, ga ik voor de zekerheid nog wel even nazoeken. Er blijkt in ieder geval geen verjaringstermijn te zijn voor mannen in witte Speedo’s. Zoveel is wel duidelijk.

De Kleine Prins – editorial

De Kleine Prins - Editorial Oh Marie!

“Jij bent voor mij maar een klein jongetje als alle andere kleine jongetjes’, zei de vos. En ik heb je niet nodig. Ik ben voor jou een vos als alle andere vossen. Maar als je me tam maakt, dan zullen we elkaar nodig hebben. Dan ben je voor mij enig op de wereld en ben ik voor jou enig op de wereld. […] Je blijft altijd verantwoordelijk voor wat je tam hebt gemaakt.”

Ik typ deze editorial met ons getemde dier Molly op schoot. Ze mag dan wel veel overeenkomsten met een theemuts hebben, ze is wel een hele assertieve theemuts. Die letterlijk haar ruimte claimt. Ik heb zelfs nog geluk, want het komt vaak voor dat ze over mijn beide armen in slaap valt. Probeer dan maar eens een editorial te typen.

Molly is dusdanig getemd dat ze bijna niet meer op een kat lijkt, maar eerder op een levende knuffel. Die evenveel liefde nodig heeft als de favoriete knuffel van de gemiddelde kleuter, trouwens.

De enige stille getuige van Molly’s ongetemde voorouders is de wijze waarop ze iets besluipt. Soms besluipt ze per ongeluk een blaadje of een steen, maar de wijze waarop ze ze besluipt is onbetwistbaar wild te noemen.

Molly klimt niet en zit het liefst op haar kontje in de tuin een beetje om zich heen te kijken. Of te dutten. Zet je de tuindeur open, wandelt ze rustig naar buiten, de tuin van de buren in. Op een gegeven moment zijn we daar maar mee gestopt. Want het wordt toch een beetje gênant, om steeds weer bij de buren aan te bellen met de vraag of je je kat mag komen ophalen. Wat trouwens ook zielig is voor de buurtkinderen die Molly op dat moment al rondrijden in hun poppenwagentje en zich al aan haar gehecht hebben. Getemd of niet, opportunistisch zal ze altijd blijven.

Hoe meer knuffels je haar geeft, hoe groter de kans dat jij vanaf dat moment haar beste vriend bent. Tot ze iemand tegenkomt die nog kroelbaarder is. Bijvoorbeeld iemand waar ze bovenop kan liggen omdat diegene met griep op de bank ligt. Er gaat niets boven 24 uur warmhoudgarantie.

Molly loopt ook graag kasten in. Ze is altijd in mijn buurt, dus zodra ze ineens in rook opgegaan lijkt te zijn, dan weet je dat je de kasten die je in het laatste half uur open hebt gehad even na moet lopen. Grote kans dat ze erin zit. En dan kijken met zo’n gezicht van: “O, maar ik zit hier gewoon even te chillen hoor, niets bijzonders. En ik zat al helemaal niet te wachten tot je me kwam bevrijden, maar toevallig was ik wel net klaar met mijn dutje hier, dus stap ik nu weer uitgerust naar buiten.”

Molly is ooit getemd. Ze is zelfs gecreëerd door de mens. En hoe. Ze weet niet beter, maar ik had toch een snuit voor haar gewenst. En een iets groter gereedschapskistje om overlevingstechnieken uit op te diepen in noodsituaties. Alhoewel je misschien ook als wilde kat niet zo heel veel anders kan doen dan een dutje als je per ongeluk opgesloten raakt in een stapel truien.
Alhoewel, zoveel kledingkasten zullen er niet staan op de Afrikaanse savannen. Laat staan kasten met truien.

Molly is voor ons de enige, allerliefste poes op de wereld. We zijn verantwoordelijk voor haar, zo lang ze leeft. Of dat wederzijds is? Dat ligt er maar net aan of er geen kindjes met poppenwagentjes in de buurt zijn. Of of er iemand in dit huishouden getroffen wordt door een griepvirus. Toch maar voor alle zekerheid een slot op de tuindeur kopen…

De komende zes weken is onze website een Kleine Prins planeetje. De website is al omgetoverd in Kleine Prins sfeer, dankzij Nana Sakata die de prachtige illustraties bovenaan verzorgde. Wil je je eigen planeetje in Kleine Prins sfeer brengen? Dat kan! Je kan Nana’s wallpapers hier downloaden. Op zoek naar een andere sfeer? Bekijk dan al onze downloads hier.

Tribe – editorial

Editorial Tribe - Oh Marie!

Het schijnt dat ik afstam van een Duitse matroos.

En aangezien ik de vocabulaire van een welopgevoede zeeman heb, neem ik dat direct aan. Sowieso doet een dergelijke voorvader het goed als openingszin in de kroeg. Niet dat ik dat ooit geprobeerd heb, want tegen de tijd dat ik dit wist, was ik al gelukkig getrouwd.

De andere kant van mijn bloedlijn komt uit Spanje. De Spaanse furie die mijn oma was, is tevens de naamgever aan deze website. Velen zongen over Marie, waaronder Michael Bublé. Die aan diezelfde kant van de familie trouwens Michael Bubbel wordt genoemd. Of Michael Doublé.

We leven niet meer in de steentijd, maar we behoren nog steeds tot een stam. Tot meerdere stammen zelfs. Dat was in de steentijd praktisch dan weer niet haalbaar.

Een paar weken geleden behoorde ik tot een piepkleine stam, zwervend over de Soesterduinen. Met Anne, Danique en Nikki schoten we de stylingproductie die je op dit blog bewonderen kan. Ons stamlid Nikki had het zwaar die dag: bij 5 graden boven 0 poseerde ze in fladderige zomerjurkjes en met blote voeten in het zand als onze woestijnnomade. Gelukkig had Anne een grote Pino-achtige badjas ingepakt, om Nikki, die inmiddels zelf ook de kleur van Pino had, weer op temperatuur te krijgen. We hebben Nikki geen seconde horen klagen. Een tent met kampvuur was die dag geen overbodige luxe geweest. Ach, het levert weer stof voor een editorial op. En Nikki is niet ziek geworden, dat heb ik nog wel even gecheckt.

Al is het maar voor een dag, onze stammen geven ons een gevoel van geborgenheid en ergens bij horen. Ze spreken daarbij de vele verschillende personen die in ons schuilen aan. Met de groep vrienden waar ik vroeger Dungeons & Dragons speelde, los ik nu escape rooms op. (Een escape room is een spel waarbij je fysiek in een kamer wordt opgesloten. Het doel is om te ontsnappen door het oplossen van puzzels. En nee, het is niet hetzelfde als een SM kelder – daar valt immers niets op te lossen, behalve je waardigheid.) Diep in ons hart zijn we puzzelnerds gebleven. Met andere stammen kan ik uren over katten praten of over kringlopen. Over sneakers. Fotografie. Boeken. Films. Familie. Muziek.

Misschien zwierf je al een tijdje rond op het internet, op zoek naar die ene stam die jouw creatieve hart aanspreekt. Waar je kan praten over kringloopschatten, fotografie, zelfmaakideeën, styling, verhalen van mensen die hun dromen najagen.

Over thuiskomen.

Dan ben je hier bij Oh Marie! op je plek.

We betrokken weliswaar een gloednieuwe tipi, maar de gespreksonderwerpen zijn hetzelfde gebleven. Je wil vast meer weten over die nieuwe tipi. Lees dan onze FAQ pagina. We geven ook mooie dingen weg, trouwens. Zo brengen we je in de sfeer van een thema met gratis te downloaden wallpapers. De eerste wallpaper, geheel in tribe sfeer gebracht door Mouni Feddag, komt komende week online. Je ziet een deel van haar werk al bovenaan deze pagina staan.

Het zwerven is tot een einde gekomen. Welkom bij de Oh Marie tribe!