Berichten

De afgelopen 30 weken in warp speed

De grot die ons huis was, is niet meer. Ik schrijf dit in de woonkamer van wat eerst “het andere huis” was. Het huis waar ik grofweg twee maanden geleden nog doorheen liep zonder me enige voorstelling te kunnen maken bij het idee dat mijn spullen erin zouden staan zonder afgedekt te zijn door plastic en een laag bouwstof. Het huis waar – zo mooi gezegd door mijn vader – iedere centimeter bevochten moest worden. Rietveld mocht dan wel van rechte hoeken houden, dat was in 1963 nóg minder haalbaar bij de bouw van een huis dan nu.

Dus gek is dat, hoe je je iets niet écht kunt voorstellen tot je er – letterlijk – middenin zit. Of woont, in dit geval.


Het is bijna een jaar geleden dat we bij “het andere huis” gingen kijken en we verliefd werden. Echter, wat voor foute partners geldt, geldt ook voor verbouwprojecten: de liefde is prachtig, maar niet redelijk, niet rationeel en het heeft de niet-praktische neiging de zaken rooskleuriger te doen lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Want ook hier geldt: je kan je wel een voorstelling maken van hoe intens het renoveren van een 56 jaar oud huis is naast het hebben van werk en gezin, maar je voelt dat pas echt als je er middenin zit. Of eigenlijk voel je het pas als het werk is gedaan en de op hol geslagen trein tot stilstand is gekomen. Je voelt het op het moment waarop je Lief je vraagt waar iets ligt en je niet op het woord woonkamer kan komen. Of op het moment dat je langs de afslag van je voormalige woonplaats rijdt en je zomaar ineens volschiet. Serieus, ik kan huilen om kittens, baby’s, goede grappen (echt waar), aan de gedachte van het lappen van mijn ramen, mooie films (Toy Story 4 – vandaar de poster) en andere clichés, maar niet om woonplaatsnamen op afslagborden. Dat was wel een beetje een dieptepuntje. En dan te bedenken dat de renovatie – op de zes weken uitgelopen planning na – zonder noemenswaardige dissonanten is verlopen.


Maar goed, hier zijn we dan. Mijn Lief is weer zijn positieve zelf (want zelfs een rasoptimist heeft zo zijn grenzen qua wat nog grappig is enzo), de hut is ingericht, de dozen uitgepakt, het stof afgenomen, de ramen nog altijd vies en toen was het tijd om na te denken over raambekleding. Want met een huis met 65 vierkante meter glas maar zonder de ambitie om ons 24/7 goudvis te voelen, is het wel lekker om die ramen bij tijd en wijle te kunnen bedekken.


Dat bedekken gaf nogal wat stof tot nadenken (sorry voor de woordgrap). De meeste ramen in ons huis zijn zó breed dat een vouwgordijn het niet kan overspannen. Het stofpakket van plooigordijnen neemt, althans bij mijn weten, als ze opengeschoven zijn altijd een stuk muur in beslag waar niet bij al onze ramen ruimte voor is. In dat geval zouden de gordijnen – opengeschoven of niet – altijd een deel van de ramen bedekken en dat zou dan weer zonde zijn van die mooie ramen. In de eetkamer hebben we dit opgelost door verticale lamellen op te hangen (daarover later meer), maar omdat we ons geen goudvissen op kantoor wilden voelen, wilden we die lamellen niet in het hele huis doortrekken.


Toen Veneta.com mij vroeg of ik het leuk vond om met hen samen te werken (je weet dat je met een leuke partij samenwerkt als ze je nieuwe huis al tof vinden als het nog grotstatus heeft), leek me dat dan ook een strak plan. Ik mag dan uitgesproken ideeën hebben over mijn inrichting, mensen die van raambekleding hun werk maken zouden weleens een waardevolle bijdrage kunnen leveren bij de oplossing van de uitdaging die de ramen in ons huis vormden.


Op Veneta’s advies (ze bieden gratis advies aan huis waarbij je alle stofstalen kunt bekijken en waarbij ze ook direct je ramen inmeten) koos ik voor gordijnen met een enkele plooi voor de woon- en werkkamer gecombineerd met vouwgordijnen. Er zit minder stof in gordijnen met een enkele plooi, wat een minder kolossaal effect geeft als ze opengeschoven zijn. Omdat de velours gordijnen van Veneta.com in een prachtig kleurenpalet komen, ging mijn voorkeur voor die stof uit. Veneta’s velours stof valt daarbij mooi soepel en heeft niet dat zware, drukkende effect dat een gemiddeld gordijn in een kasteel à la Dracula op mij heeft. Daarbij is deze stof verduisterend. Niet omdat ik zo graag in het donker wil zitten (alhoewel Dracula en ik daar op zich wel een overeenkomst hebben – de wintertijd is wat mij betreft de mooiste tijd van het jaar), maar omdat je met vitrage in de wintermaanden en met het licht binnen aan alsnog in een zwart gat zou kijken. En er is nog een voordeel: op de werkkamer doen we de gordijnen momenteel een stukje dicht om rommel aan het zicht te onttrekken. Die kamer fungeert momenteel nog als vergaarbak voor spullen die nog geen plek hebben gekregen (lampen, kastjes, facturen waar we het bestaan van willen ontkennen, wortelballetjes, de kattenbak, etc.) Kom daar maar eens aan met vitrage. ;-)

Het grote raam op de overloop op de bovenverdieping paste nog precies binnen de toelaatbare breedte van een vouwgordijn. Omdat het gordijn daar in verband met inkijk en de direct binnenvallende ochtendzon wat vaker dicht zal zijn, koos ik daar voor dunnere, zachtblauwe stof.

Als je trouwens de sociale vaardigheden van Dracula hebt, kan je ook gewoon stofstalen aanvragen op Veneta.com en zelf je ramen inmeten. Maak je daarbij onverhoopt een meetfout, dan kan je je gordijn zelfs gratis omruilen voor de goede maat. Je kan ervoor kiezen om de gordijnen zelf op te hangen, maar Veneta.com biedt ook montageservice.

Onze vissenkom heeft nu gordijnen die zó mooi zijn dat ze ook nog eens geweldig afleiden van die vieze ramen. Daarover ga ik me voorlopig dus niet druk maken. Laat staan erom huilen.

P.S. Het photobombende dier met die dikke pluizige prakpoten heet Gerrit Rietveld en is onze nieuwe huisgenoot. Je kan meer over hem lezen op Instagram via #rietveldthearchicat.
P.S.P.S Er volgen binnenkort meer foto’s van de keuken die we restaureerden, de eetkamer en de slaapkamers…stay tuned for more happy days!

Met passen en meten wordt de meeste tijd versleten


Met passen en meten wordt de meeste tijd versleten. Dat is precies waar wij mee bezig waren in de radiostilte tussen deze blogpost en de vorige. Er gebeurde lange tijd verrassend – zo niet verontrustend – weinig in ons Rietveldhuis. Een vriendin die ik op een zaterdagmiddag het huis liet zien vroeg me bij de aanblik van Bijzonder Weinig Tot Geen Bouwactiviteit : “Maar….wordt er hier dan doordeweeks wél heel hard gewerkt?”. Nou nee dus. 



Er moest namelijk, boven alles, een vergunning aangevraagd worden om het pand überhaupt te mogen verbouwen. Toen die er was moesten er werkzaamheden ingepland worden. Offertes opgevraagd. 10.000 vierkante meter tegels afgehakt, 11.000 vierkante meter vloerbedekking afgekrabd en 12.000 vierkante meter aan kastenwanden geschuurd. In mankracht omgerekend betekende dat dat we met 8 man sterk vier dagen lang fulltime aan het slopen zijn geweest.

Het huis inmiddels een bouwhelmverplichting en bouwhekken verwijderd van een officiële bouwplaats status. We hebben zelfs een Dixi in de tuin staan. Dixi’s zijn de reden waarom ik niet naar festivals ga (oh ja en de herrie en alle mensen enzo, maar toch). Dixi’s zijn mijn persoonlijke Upsite Down uit Stranger Things. Sterker nog, mijn Demogorgon zou de vorm van een Dixi hebben. Ik heb zoveel voor dat huis over, om er straks te mogen wonen, dat ik er – nadat ik de capaciteit van mijn blaas tot het uiterste heb getest – gebruik maak van een Dixi. Als dat geen liefde is dan weet ik het ook niet meer.


Vorige week is de renovatie eindelijk in de stroomversnelling gekomen die we zo hard nodig hebben om komende zomer te kunnen verhuizen. Al het glas wordt vervangen, net als de elektra, de kasten worden geverfd, de vloeren voorbereid voor vloerverwarming en zo kan ik nog duizend andere zaken noemen die in het Excel document staan die mijn Lief minutieus bijhoudt. Ik op mijn beurt heb mijn hoofd als een struisvogel in het zand gestoken wat betreft verhuizen of te halen planningen en hou mezelf bezig met zaken op micro niveau. Met Dixi’s bijvoorbeeld. Of met het in vaasjes zetten van de bosjes bloemen die Jet, iedere keer als ze bij het huis is geweest, voor me meeneemt. Of met aan haar uitleggen dat het huis nu geen wifi heeft en dat Netflix het straks echt zal doen als we er wonen. Ja, wij weten samen wel de hoofd- van de bijzaken te scheiden. Zij heeft met haar vier jaar echter een excuus. Ik helaas niet lang meer, als ik al ooit een excuus had voor mijn drang naar struisvogelgedrag.


Maar hier zijn dus beelden van ons casco huis. Omdat het straks zo leuk is om te zien hoe het van zijn grot-status is veranderd in een bewoonbaar huis. Hoe de nieuwe muur van de badkamer (we trokken het aparte toilet en de badkamer samen) straks zal opgaan in het doorgetrokken originele stucwerk. Hoeveel licht het nieuwe raam in de woonkamer gaat doorlaten. Hoe mooi de nieuwe tegels in de keuken gaan zijn samen met de gerestaureerde kobaltblauwe keukenkasten. Kortom, hoe we volgend jaar zullen lachen om dit tropenjaar en misschien zelfs weer een keer een avondje kunnen Netflixen op ons eigen wifi-netwerk. Niet dat ik klaag, hou me ten goede. Dit huis is het dubbel en dwars waard.