Kleur bekennen


Afgelopen zomer bezocht ik het museum Kunsten in Aalborg, Denemarken. Ik weet niet of het lag aan het feit dat ik die dag alleen op stap was, of omdat het museum in een prachtig pand gesitueerd is (ontworpen door Alvar Aalto), maar toen ik daar de grote zaal in liep waar alleen maar kunstwerken in felle kleuren tentoongesteld werden, overviel me een gevoel van groot geluk. (De cynici onder jullie denken nu natuurlijk “goh zeg, wat leuk, aardig, fijn, tof dat je dat voelt als je man en kinderen er niet bij zijn!”. Klopt, maarrr ik heb dat gevoel ook regelmatig met die mensen erbij.) Die prachtige ruimte in combinatie met die kleuren, raakte me zoals een muziekstuk je kan raken. En laat ik ook eerlijk zijn: het is soms heel fijn om te genieten van iets zonder dat er iemand op de achtergrond roept dat hij dorst heeft/moet plassen/dat je naar een minuscuul korstje moet komen kijken dat ineens vre-se-lijke pijn doet.)

Ik hou dus van kleur. (Jaja, Captain Obvious dat weten we nu wel.) Ik kan avonden vullen met het vinden van de perfecte kleur blauw voor een kastje. Of, zoals in dit geval, voor een muur en wandkast. En omdat dit proces zo leuk is en echt niet eng (als ik sommige mensen moet geloven ben ik een ontzettende waaghals met al die kleuren in huis), zal ik in deze blogpost uitleggen hoe ik tot het palet van de nieuwe kleuren in de hal kwam.


Allereerst mag een kleurcombinatie, net als een interieur, best een beetje schuren van mij. Ik kan een lamp op Marktplaats tegenkomen in een kleur die feitelijk nergens op mijn favoriete kleurenlijstje voorkomt (een appelgroene FrauMaier), hem kopen (omdat hij zo scherp geprijsd is), hem ophalen (en opnieuw vaststellen dat die kleur wel erg 1998 is), hem in de woonkamer zetten (tussen de paarse en bordeauxrode bank) en het resultaat geweldig vinden. Omdat dat groen dus een beetje schuurt. Natuurlijk had ik voor een paarse of roze lamp kunnen kiezen. Dat zou prima passen bij de rest van de zithoek. Maar juist dat contrast van dat groen met dat paars, doet het hem voor mij.

Voor dit verfproject vroeg Flexa mij om aan de slag te gaan met verf uit hun Creations collectie. Die collectie bestaat uit 54 kleuren, wat de opties voor een nieuw palet weliswaar inkadert maar ook overzichtelijker maakt. (Want laten we wel wezen, zo’n wand met kleurstalen in een bouwmarkt is zó intimiderend qua keuzemogelijkheden, dat kiezen uit 54 kleuren echt prima is.)


Omdat er niet veel licht in onze hal valt in de winter, wilde ik allereerst lichtere kleuren op de muur en wandkast hebben, waarmee een aantal donkere kleuren direct afvielen. (Je kan hier zien hoe de hal er eerst uit zag.) Daarna volgt bij mij altijd het grote Wikken en Wegen, waarbij ik ieder uur het gekozen palet van het uur ervoor weer overboord gooi. Ik bekijk producties uit tijdschriften die ik heb bewaard omdat ik ze mooi vind, Pinterestbeelden, flyers die ik heb bewaard om hun mooie palet en zelfs voorwerpen in huis met een goede kleurcombinatie.

Zo kwam ik via een productie van vtwonen (styling Marianne Luning en foto Stan Koolen) en een beeld van een deli in Berlijn op Pinterest op de kleurcombinatie Sweet Desire (een roze in de verte neigend naar lila), Fresh Fruit (een oranje-achtig rood) en Frosted Sky (zachtblauw voor het nodige onverwachte contrast). Omdat de muur in de hal niet heel groot is, liet ik het blauw uiteindelijk vallen om dat te laten terugkomen in de styling op het kastje. Dit werd íets subtieler dan gepland, omdat een zeker 4-jarig huisgenootje de in de planning staande blauwe vaas (hier nog te zien op archiefbeeld) van het kastje tikte. Die arme stakker had bijna, maar gelukkig net niet helemaal, écht een klagenswaardige wond aan haar vinger.



Om de kleuren die je bij elkaar hebt bedacht ook daadwerkelijk naast elkaar te zien, heeft Flexa de visualizer app ontwikkeld. In de app kan je een project aanmaken waarin je de Flexa kleuren die je wil gebruiken naast elkaar kunt bekijken én kunt visualiseren op de muur waar je het op wil verven. Let er bij dat laatste wel op dat de app een kleur het beste toont op een voorbeeldfoto van een witte muur. In het geval van onze hal projecteert hij Sweet Desire over het oorspronkelijke Heart Wood heen en dat levert geen representatief resultaat op. De kleurstalen in de app benaderen de realiteit echter ook al heel goed en omdat een telefoonscherm altijd dezelfde kleur heeft, vind ik die app zelfs prettiger werken dan kleurstalen van papier. Dat is echter ook heel persoonlijk (want hier komt mijn waaghalzerige kant om de hoek kijken) want…

…ikzelf knal een kleur daarna plat gezegd gewoon op de muur. Misschien dat mensen dat bedoelen als ze me een waaghals noemen. Kleuren veranderen met het draaien van de zon, maar ook per seizoen, dus als je echt voor de volle 100% wil weten hoe een kleur er uitziet, zou je hem 365 dagen van het jaar moeten testen voor je hem definitief op de muur smeert. Daar ben ik te ongeduldig voor. Een andere karaktertrek die me weleens verweten wordt.


Wil jij wel eerst zien hoe een kleur op een muur staat, wat voor effect het licht in die ruimte op die kleur heeft, dan kan je de kleine kleurtesters gebruiken die Flexa daarvoor ontwikkeld heeft. Scheelt de aanschaf van een grote emmer dure verf en een eventuele teleurstelling als de kleur toch niet uitpakt zoals je had gehoopt.

Maar onder de streep denk ik dat je soms gewoon even een waaghals moet zijn. Ik vind kleur kiezen voor in huis minder spannend dan het Spookslot in de Efteling. Dus als je zonder te verblikken of verblozen in Het Schip, De Python of De Baron (ik ben bijna gestorven van ellende in De Baron) stapt, dan is een muur in een kleur verven feitelijk een makkie! Succes!

Rush hour


Toen mijn Lief en ik gisteravond laat (het was mijn verjaardag, maar ziektekiemen hebben daar nooit zo’n boodschap aan) was nummer vijf van die dag stonden te verwerken, zei ik: “mán, wat een dag.” Waarop mijn Lief zei: “Tja, dit is het spitsuur van ons leven.” Boy, is he right.

Ik vierde mijn verjaardag en ondertussen vierde een virus een feestje in onze baby, die daarom een dag lang geen voedsel binnenhield. Wat de hoeveelheden was verklaart die wij daar op zolder stonden weg te wassen en waarom mijn verjaardag eindigde op de huisartsenpost, omdat die baby met de minuut pipser en stiller werd. (En geloof me, als Cato stopt met herrie maken, dan is er stront aan de knikker.) Het tij viel gelukkig vrij gemakkelijk te keren en inmiddels is ze aan de beterende hand, maar van zulke dagen wordt een mens (in dit geval letterlijk) een jaar ouder.


Niet dat mijn verjaardag een compleet fiasco was, hoor. (Gesteld dat je je daar zorgen om maakt.) Mijn moeder vond als cadeau het prachtige kapspiegeltje bij de kringloop. Hij is in perfecte vintage conditie, een beetje zoals ik, als je erover nadenkt. En ik at twee stukken taart, want dat mag als je jarig bent, nondeju.

En ach, omdat ik tegenwoordig toch al nergens tijd voor lijk te hebben (door voornoemd spitsuur, want ook zonder zieke kinderen is het leven met een gezin en werk -want een mens heeft ook nog ambities, wat een ellende is dat- vol), besloot ik zelfs dus een nieuwe blogpost over mijn verjaardag te maken. Als een goed voornemen voor mijn nieuwe levensjaar. (De garantie hiervoor loopt tot het eind van deze tekst, maar het is hoe dan ook een voornemen.)


Gezien het voornoemde is het maar goed dat het bezoeken van kringlopen deel uitmaakt van mijn werk. Mijn verzameling vintage gekleurd glas is een stille getuige van de bezoekjes die ik de afgelopen maanden aflegde. Ik schrijf nog steeds over vintage styling voor vtwonen.nl, dus als je wil zien wat ik zoal ons hol in sleepte, kijk dan even hier!

En dan tot slot, gewoon omdat het kan, een foto van de Japanse acer die ik van Anki adopteerde en wiens blad momenteel een schitterende kleur rood kleurt. Dan ben je echt officieel oud nietwaar, als zoiets je al met geluk vervult. Nog even en mijn kinderen kunnen geraniums halen voor mij om achter te zitten.

Dag in dag uit, waar blijft de tijd?


Ach, ons Jetje is allang geen peuter meer. Ik wil niet klef gaan doen over hoe snel ze groot wordt enzo (want dat kinderen groot worden heeft niet alleen voordelen, het is ook nogal zinloos om je te verzetten tegen iets wat onvermijdelijk is) maar ik vraag me wel regelmatig af waar de afgelopen vier jaren gebleven zijn. Jet is, nu ze vier is, eigenlijk gewoon heel groot en ook nog heel klein. Erg toe aan school, maar niet omdat ze stierlijk vervelend is, maar omdat haar interesse in de wereld om haar heen steeds groter wordt. 

Als ik dan tóch klef moet doen (oké, oké): ons consultatiebureau vraagt je voorafgaand aan een afspraak altijd een vragenlijst in te vullen waar je ook begrippen die op je kind van toepassing zijn moet omcirkelen. Ik kom dan altijd uit op ‘vrolijk, grappig, nieuwsgierig, eigenwijs, eigenzinnig en energiek’. Ja sorry, ik kan het ook niet helpen. Ze lijkt nu eenmaal erg op haar vader (alleen ‘eigenwijs en eigenzinnig’ komen van mij, geloof ik).

Enfin. Afgelopen december verhuisde ze, om de baby die in januari op de planning stond, naar een nieuwe kamer. Niet alleen een minder babykamer-achtige, maar ook een die past bij haar leeftijd. Met meer gesatureerde kleuren en minder tot geen pastels. Met (neon)roze, maar vooral ook met donkerblauw, oker, (donker)groen, paars en marsala (of wijnrood).

De kamer is al maanden klaar. Het enige wat er naar mijn idee nog ontbrak was een bureautje. Ik vond dit oude, metalen exemplaar voor € 7,50 bij een kringloop die helemaal niet zo fantastisch is (lees: waar ze echte onvervalste rotzooi verkopen, maar dan ook échte rotzooi) maar waar ik (misschien wel om die reden) wel al de meest geweldige meubels vandaan heb gehaald. Het okergele wandkastje naast haar bed (met al haar Cars autootjes erin – ik schreef recent een column over die liefde) komt er bijvoorbeeld ook vandaan. Het bureau bleek helemaal uit elkaar te kunnen, waardoor ik het echt mooi strak kon verven. Ik gebruikte er de kleuren nachtblauw en turquois van Edding voor en liet het tafelblad zoals het was. Alleen het pennenbakje spoot ik over.

Als ouder heb je hele romantische ideeën over zo’n bureautje. Maar nu het ding er staat, wordt er niet aan gezeten, maar blijkt het gewoon een ordinaire shitbowl op kindformaat te zijn. Er wordt Lego op uitgestald, tekeningen, knutselwerkjes, steentjes, takjes, dode hommels, Cars parafernalia, zand en wat een vierjarige nog meer naar haar hol sleept. En mocht je je afvragen wat die bloem daar op dat tafeltje doet: Jet plukt graag bloemen. En ze vindt niets mooier dan dat ze die clandestien geplukte bloemen op haar eigen kamer in een vaas mag houden. Dat gedrag zal wel onder het kopje ‘eigenzinnig’ vallen. Of het is een indicatie dat ze later als ze groot wordt, inbreker wordt. Of winkeldief. Aan de andere kant: het is met mij ook redelijk goed gekomen, dus misschien is het gewoon een fase.

About the little desk I thrifted for our daughter’s room, that I refurbished and that’s now used as a shitbowl by our little girl (because, let’s be frank: all tables are basically shitbowls and magnets for all kinds of junk, aren’t they?) And some words about our daughter and the room she moved to after the birth of her baby sister.

Franje


Tja, ik weet zelf soms ook niet waarom ik op een bepaald voorwerp in de kringloop val. Dit lampje is er een voorbeeld van. Misschien nam ik hem wel mee omdat ik werkelijk nog nooit zoiets ben tegengekomen in de kringloop. En omdat ik dacht wat ik heel vaak denk: “Oh leuk, hij kan uit elkaar, dus dat voetje kan ik gemakkelijk verven!” (9 van de 10 keer blijft het bij die gedachte. Eenzelfde mechanisme treedt in werking bij bloempotten. Als ik alle bloempotten die ik ooit bij de kringloop kocht daadwerkelijk zou vullen met kamerplanten, kon ik een tuincentrum beginnen.)

Maar goed, ik nam dit lelijke lampje dus mee naar huis (Captain Obvious hier), haalde hem uit elkaar, schuurde het voetje en verfde het ook direct. Ik vond zelfs nog een stuk strijkijzersnoer waarmee ik het oude elektriciteitssnoer vervangen kon.

So far so good zou je denken. Ik was al veel verder gekomen dan die ene gedachte (of beter gezegd: die drogreden die ervoor heeft gezorgd dat onze garage tot de nok toe is gevuld met half afgemaakte opknapprojecten).


Maar toen moest er een kapje op dat lampje komen. Nu liggen er genoeg lampenkappen bij de kringloop, maar ze zijn meestal behoorlijk lelijk of behoorlijk popperig. Of allebei. Dus stagneerde mijn project. Of, nou ja…stagneren, stagneren… Wat volgde waren urenlange zoektochten op Marktplaats naar het perfecte lampenkapje voor mijn lelijke lampvoetje, waarbij ik iedere keer weer tot de conclusie kwam dat het laten opsturen van een lampenkap nogal een dure aangelegenheid ging worden als je in acht nam dat ik voor de rest van het lampje slechts een euro betaalde.


Maar uiteindelijk vond ik een kapje. Bij de kringloop nog wel. En daarmee begon afronding van dit project zowaar in zicht te komen. Toch vond ik, toen het hele spulletje weer in elkaar zat, dat er iets ontbrak.

Franje.

Ja. Er moest franje langs dat kapje. Na mijn twee zwangerschappen mag het een godswonder heten dat ik deze brainwave kreeg én dat hij ook nog eens bleef hangen. Op fournituren4fun (daar mag je alleen iets kopen als je lol gaat maken, denk ik, ofzo?) vond ik franjes in alle soorten en maten. Je bevestigt het heel gemakkelijk aan een lampenkap met een beetje textiellijm. Kind kan de was doen.

Ik word erg blij als ik er nu naar mijn lelijke lampje kijk. Het ding levert zelfs een prachtige tegeltjeswijsheid op. Het leven is namelijk als een lelijk lampje. Je moet er zelf de franje aan vastlijmen.

Een beetje primair


Een tijdje geleden schreef ik voor het Algemeen Dagblad een artikel over de trends van 2018 (klik). Ik schreef daarin onder andere dat primaire kleuren in je interieur niet (meer) mogen, tenzij je een basisschool hebt of wil beginnen. Waarop een vriendin opmerkte: “Je staat op die foto’s in dat artikel naast een gele prullenbak. Is dat geen primaire kleur dan?”

“Die slag is u.” zeggen wij dan thuis. 


Gelukkig was dit geen belediging. Integendeel. Want toen later die primaire kleuren opnieuw ter sprake kwamen, zei ze: “Jij doet juist veel gave dingen met primaire kleuren, valt me op. Ik herken er zelfs je stijl aan.” Ik keek om me heen en nou ja, ze had natuurlijk gelijk. Ik woon niet in een basisschool. We lopen hier niet op een oranje vinyl vloer (vloeren die ook nog eens die onmiskenbare lucht uitwasemen die ik direct associeer met mijn basisschooltijd). Maar er zijn de laatste tijd wel heel veel primaire kleuren ons huis in geslopen.

Het is dus maar goed dat ik geen Li Edelkoort heet (al zijn haar voorspellingen soms zo vaag als de gemiddelde horoscoop: er komt allicht altijd wel íets van uit. Of is dat vloeken in de kerk?), want dan was ik nu stante pede van mijn voetstukje getrokken door een woedende meute krantlezers slash interieurfanaten.


Het zijn trouwens niet alleen primaire kleuren waar ik naar terugkeer, het zijn vooral ook vaak gesatureerde kleuren. Blijkbaar ben ik toe aan meer contrast in mijn leven. Ik zou er mijn horoscoop eens op moeten naslaan.

About the fact that I’m turning more and more to saturated colours instead of pastels for my interior.