Berichten

Een bilaterale…plantenbak


Lang, lang…heel lang geleden volgde ik een secretaresseopleiding bij Schoevers. Niemand die me nog gelooft, mijzelf incluis. Maar, waargebeurd. Er is zelfs beeld (en misschien ook wel geluid) van. 

Op Schoevers moest ik een vak volgen dat post- en archiefbeheer heette. Toen ik dit vak op mijn rooster zag staan, besloot ik direct dat ik het een onzinnig vak vond. Want wat valt er te leren aan post- en archiefbeheer? (Als je zo’n chaotisch brein hebt als ik, best veel…maar helaas maakte ik alsnog een potje van mijn archieven. Ik denk dat er nog steeds secretaresses rondlopen die mij vervloeken als ze iets moeten opzoeken in een ooit door mij aangelegd archief. Toen er ontslagen moesten vallen, was het niet heel gek dat de keuze op mij viel, zullen we maar zeggen.)


Maar goed, ik kan na ruim 12 jaar doorgebracht te hebben op secretariaten (of slangenkuilen, zoals ik ze placht te noemen) drie conclusies trekken. Eén: ieder bedrijf hanteert een andere afhandeling van post, dus die ene methode die ik op Schoevers leerde kon ik direct weer vergeten. Twee: de digitale revolutie volgde daar zo snel op, dat er amper nog post te beheren viel. (Tenzij de directeur van snail mail zijn hobby maakte, maar die trend volgde helaas pas ver na mijn ontslag – dat had ik wel mee willen maken.) Drie: van archiefbeheer is door mijn niet-archiverende brein, niets gearchiveerd. Vandaar ook die (gerede) angst dat er nog eens een meute woedende secretaresses met brandende fakkels en pikhouwelen bij me op de stoep zal staan.

Thrifted an old filing cabinet that reminded me of my The Office years (literally – I wasn’t a very happy secretary and when I got bored I tended to misbehave to cheer things up a bit. It’s no wonder I got fired when the company needed to let people go due to the crisis). I turned it into a planter for my huge ass Monstera (which I first kept in a vintage laundry basket) and spruced it up with (removable) wall stickers from Made of Sundays


Eén (vrij nutteloos) aspect van voornoemd vak is echter om raadselachtige reden wél blijven hangen. Het is de term ‘bilateraal ophangsysteem’. Een bilateraal ophangsysteem is zo’n systeem met van die kartonnen hangmappen die met van die aan weerszijden bevestigde haakjes in een archiefkast gehangen kunnen worden. Bij een te zware belasting hebben die haakjes de neiging om om te buigen met als gevolg dat het hele dossier naar beneden komt zetten. Als rechtgeaarde secretaresse was ik te lui om regelmatig een nieuwe hangmap aan te maken, wat resulteerde in een dagelijks potje Djenga met mijn archieven waarbij ik probeerde zoveel mogelijk papier in een map te proppen zonder dat het zou vallen. Dat was ook direct het meest sensationele wat ik meemaakte op een gemiddelde dag. (Naast het feit dat de tijd terug leek te lopen in plaats van vooruit…maar niemand die dat van me aan wil nemen.)


Dit is allemaal lang geleden. Dat moet tenminste de verklaring zijn waarom ik in eerste instantie dacht dat dit metalen kastje een poppenbedje was. Nou ja, ik werd ook op het verkeerde been gezet, want de kringloop had er poppen en beren ingezet. Maar dit is dus een echt ouderwets bilateraal ophangsysteem, mensen. Ik besloot het geval mee te slepen naar mijn hol, omdat ik er wel iets in zag. Een poppenbedje. Of een plantenbak. Een boekenkastje. Mogelijkheden te over.

Mijn monsterachtig grote Monstera (hier nog in een vintage wasmand op vtwonen.nl) bleek perfect in mijn archiefkastje te passen. Het werd dus een plantenbak. Op het kastje plakte ik muurstickers van Made of Sundays.

Kijk, ik ben nooit geschikt geweest voor een leven op kantoor. Zelfs na al die jaren zet ik nog steeds liever planten in een kantoorkast dan dat ik het voor dossiers gebruik. Gesteld dat ik een schoolvoorbeeld van een administratie zou hebben om erin te hangen natuurlijk.

Ontembare positiviteit en niet te stoppen veranderdrift


We kochten de servieskast in onze woonkamer in 2010, vlak nadat we ons huis verkocht hadden en in een tijdelijke woning zouden trekken. Het klinkt misschien een beetje vreemd, dat ik een servieskast kocht terwijl we naar een tijdelijk huis zouden gaan…en eigenlijk is het dat ook. Ik herinner me nog dat de vriend wiens huis we gingen huren, heel positief reageerde op ons voorstel om onze nieuwe Marktplaatsaanwinst direct maar neer te zetten in wat toen nog zijn huis (en pas een paar weken later de onze) was. Het is misschien slim om te vermelden dat het een goede vriend is van mijn Lief, die ook nooit ergens een probleem in ziet. Soort zoekt soort. Hij was zelfs blij met zijn tijdelijke nieuwe meubel. De tranen springen me bijkans in de ogen van zoveel ruimhartigheid.

De servieskast (hier op zijn oude plekje in ons tijdelijke appartement – het voelt als een leven geleden) verhuisde daarna mee naar ons huidige huis. Hij kreeg een nieuwe kleur aan de binnenkant (een kleur die ik koos toen ik zwanger was en waar ik nooit 100% tevreden mee was, maar niet zeggen tegen mijn Lief want die heeft hem toen geverfd…er zijn mensen om minder gescheiden) en zo heeft hij jarenlang bij de keuken gestaan, met een constant wisselende verzameling spullen erin.


Maar zoals dat gaat met alles in ons huis (alhoewel we een grens trokken bij kinderen en huisdieren) was ook die servieskast op een dag aan vervanging toe. Ik wilde er iets strakkers (voor zover de vorige kast dat nog niet was) voor in de plaats, met veel (onzichtbare) bergruimte onderin, zodat Jet zelf het speelgoed pakken kan waar ze op dat moment voor in de stemming is. (Meestal is dat álles in een keer waarna ze naar buiten vertrekt om met een bakje water en een stok te gaan spelen.)

Deze nieuwe kast vond ik verrassend snel via Marktplaats (zet mij op een eiland met wifi en ik vermaak me kostelijk met die app). En omdat mijn Lief net zo ruimhartig en positief is als voornoemde vriend, zag hij natuurlijk geen enkel probleem in het regelen van een kar en het rijden naar een oord hier ver vandaan voor die nieuwe kast. Dat ons huis met zijn ontembare positiviteit en mijn veranderdrift nog niet is veranderd in een uitdragerij mag een godswonder heten.


Deze kast is een metalen Mewaf laboratoriumkast uit 1954. Ik ben er (ook al zo verrassend) ontzettend blij mee. Hij is lager, breder én lichter dan onze vorige kast en het lijkt wel alsof hij al jaren op deze plek staat. Er kan een shitload aan boekjes, Duplo, Fabuland, puzzels en andere meuk achter die deuren. Onze dochter beheert namelijk naast haar speelgoed verschillende verzamelingen takken, stenen, kroondoppen, lege slakkenhuisjes en zand. Heel veel zand. Soms denk ik weleens dat ik het leven heb geschonken aan een zandmannetje. Ons zandmannetje heeft hoe dan ook veel uitpakplezier met deze kast en wij – naast het plezier van de aanblik van die kast – met het feit dat die verzamelingen nu een eigen plek hebben. Iedereen tevreden!

Als je het trouwens leuk vindt om mijn columns voor het AD te lezen (de reden dat ik hier niet altijd meer wekelijks te vinden ben) dan kan je ze hier allemaal terugvinden. Er blijft na het schrijven voor de krant, vtwonen en andere opdrachtgevers, niet altijd inspiratie of tijd over om lollig te doen op mijn blog. Ik prijs me gelukkig dat ik dat tegenwoordig zeggen kan, trouwens. Als je wil weten in wat voor duistere uithoek van Nederland ik iets moois opgegraven heb, dan ben ik meestal wél op Instagram te vinden. Het is maar dat je het weet!

After…not a lot of debate, actually, we replaced the old, oak cabinet in the kitchen for a ‘new’ one. Its replacement – which we found on Marktplaats (our Dutch Craigslist) – is a 1954 metal lab cabinet made by Mewaf. I think it fits our interior way better. It’s a bit sleeker, modern (as far as you can say that about a cabinet that’s 60 years old) and I love its bright off-whitegreyish colour. It already feels like it has been in our living room for years, strangely enough. I also wanted it to have enough storage for our daughter’s books, toys, Duplo and other bits and bobs that come with a child that manages to withold several collections of stones, branches, empty snail shells, crown-caps and sand. A helluva lot of sand. (sometimes I feel I gave birth to a baby sandman. True words.). You would faint if you knew how much junk the lower parts of this cabinet withholds. Which is just perfect in many many ways.

Die kun je maar beter te vriend houden


Ik lijk aan de lopende band nijlpaarden tegen het lijf te lopen. Niet dat ik dit verhaal schrijf vanuit mijn buitenhuis op de Afrikaans savannen, maar gewoon vanachter mijn computer op de kamer op deze foto’s.

Ik moet je eerlijk bekennen dat ik best verrast was te horen dat nijlpaarden extreem gevaarlijke dieren zijn (denk deze zin ajb met de stem van Freek Vonk in LuckyTV in je hoofd). Ze schijnen in Afrika zelfs het hoogste aantal close encounters met dodelijke afloop voor hun rekening te nemen. Dat is misschien een treurig record, maar laten we wel wezen: je rekent als dier wel super effectief af met een misplaatst knuffeldierenimago. Nijlpaarden schijnen trouwens ook heel hard te kunnen rennen. Nog zo’n detail dat ik – veilig achter mijn computer – zowel komisch als zorgwekkend vind. Hoe dan ook, ik ben blij dat er geen nijlpaarden in onze sloten, grachten en vijvers wonen. (Of dat er één gebruik maakt van mijn toilet. Want nijlpaarden draaien heel hard met hun staartje door hun poep om hun territorium af te bakenen. Sorry voor dit grafische detail. Zat je net te eten?)


De nijlpaarden waar ik een zijweg geleden over repte, zijn nijlpaarden van de kringloop. En zoveel zijn het er nu ook weer niet, het gaat om twee hele nijlpaarden. Overdrijven is ook een vak hoor.

Het ene nijlpaard vond ik in Zweden, afgelopen zomer. De andere lag behoorlijk verdekt opgesteld (zelfs glazen nijlpaarden zijn niet te vertrouwen) tussen de kitscherige, afgedankte kandelaars en vaasjes. Ik vond tijdens datzelfde bezoek meteen een mooie onderschotel die dienst kan doen als poel. Kan hij lekker in liggen. Want ja, je begrijpt natuurlijk wel dat ik ook mijn glazen nijlpaarden voor alle zekerheid maar liever te vriend hou.

Thrifted yet another glass hippo after I found this one in Sweden.

IJsvrij


Zaterdag. Alles lag op zijn gat. Het programma voor die dag – dat onder meer een onvermijdelijk lang stuk autorijden behelsde – kwam volledig te vervallen. We hadden zomaar ineens ijsvrij.

Ik ben nooit een fan geweest van weer-gerelateerde vrije roosters. In de zomer betekent het dat je alleen maar halfdood op een ligbedje kan liggen en in de winter dat je gegarandeerd op je muil gaat als je een stap buiten zet. Ik heb het niet op bergen sneeuw, of nog erger: ijs. Of nee, de ware 7e laag van de hel: schaatsen. De ironie wil dat mijn geliefde recent zelfs klapschaatsen heeft aangeschaft (nerdalert!) en het liefst op de schaatsbaan zou wonen. Nodeloos te vermelden dat wij elkaar niet op een schaatsbaan hebben ontmoet. Of tijdens wintersport, om mijn persoonlijke horrorlijstje compleet te maken.


Maar, waar was ik? O ja, het programma werd afgelast omdat je bijkans kon schaatsen op de snelwegen en we niet in het bezit van sneeuwscooters zijn. Wat doet een mens dan? Dan gaat hij lopen. Naar de kringloop in ons geval. Want ík mag dan niet van ijs houden, zodra onze dochter de sneeuw buiten zag, was ze met geen tien politiemannen binnen te houden. Sneeuw heeft hetzelfde effect op kinderen als een berg herfstbladeren op hondjes. En het omgekeerde effect op mij, tenzij je een kringloop als beloning in het verschiet stelt, natuurlijk.

Ik vond er het geweldig lieve, compleet afgeragde roze kinderstoeltje voor 3 euro. En terwijl mijn Lief en Jet in de kinderhoek kinderboekjes uitzochten, kwam ik het geborduurde kussen tegen. Soms kan ik zelf niet eens echt verklaren waarom ik iets leuk vind. Maar ik zag het ding al helemaal op de bank liggen. Het zullen het groen en die wollige vogel wel geweest zijn. Toen mijn Lief het kussen zag sprak hij de gevleugelde woorden: “Ik weet niet wat dát is, maar het scares the hot living shit out of me” (alleen Engels kon hier de lading nog dekken, zoveel was duidelijk). Zijn klapschaatsen stemmen hem momenteel echter zó mild, dat ik hem toch mee mocht nemen.


Zoals altijd voelde ik me een beetje een barbaar toen ik het kussen opentornde om de vulling te kunnen vervangen en de hoes te kunnen wassen. Dit kussen is met heel veel liefde en zorg in elkaar gezet. Ik realiseerde me weer hoe lastig het ook is om iets netjes te vullen en een rond kussen zodanig dicht te naaien dat hij weer net zo rond als hij was is.

Het kost mijn Lief waarschijnlijk een 10-strippenkaart voor de ijsbaan om dit kussen te boven te komen. Of misschien wel een 20-strippenkaart en nog een week ijsvrij. Aan de andere kant: wie weet wat ik dan weer mijn hol in zal slepen…

(Het wandrek in de woonkamer is ook nieuw! Er zit – hoe kan het ook anders – natuurlijk een verhaal aan vast. Je kan erover lezen in mijn laatste gastpost voor vtwonen.)

Last Saturday our freeways turned into huge ice rinks and traditionally the whole country stopped functioning. It’s good the Dutch don’t live in Sweden, the country would be bankrupt within a week. We cancelled our plans for that day since it involved driving to the other side of the country and stayed home instead. I don’t like ice or icy roads much, but too bad for me my Love and our daughter do. They cunningly lured me out of the house by promising to stop by a thriftshop along our route to the grocery store. And well, if there’s one thing that will always get me out of my home, it’s the opportunity to dig up treasures. Whatever the circumstances.

I thrifted the cutest, shabby pink chair and the super vintage bird pillow. Sometimes, I can’t exactly explain why I fall in love with a certain vintage item, which is exactly the case with the pillow. My Love subtly noted that the bird ‘scared the hot living shit out of him’, but I’m afraid that’s the price he’ll have to pay for luring me out into the cold. The ice made me do it.

Even he now hopes temperatures stay above zero for a bit.

Bewaren

Bewaren

Een getoeëerde biker op een bloemschikcursus


Ken je dat? Dat je naar een kringloop gaat, daar iets ziet liggen, het niet direct meeneemt en dat het vervolgens weg is? Ik speel graag dit Russisch roulette-achtige spelletje in de kringloop. Nou ja, graag…op de een of andere manier overkomt het me nogal eens. Soms twijfel ik namelijk of ik een item mee moet nemen en dan laat ik het lot de afloop bepalen.

Hetzelfde overkwam me met dit hangbloempotje. Ik viel op zijn kleur, maar de vorm vond ik…twijfelachtig. Tot ik hem, toen ik nog eens terugliep naar het schap waar hij lag, niet meer terug kon vinden. Toen brak het zweet me toch een beetje uit. Ik kon me namelijk niet voorstellen dat er nog iemand anders in die kringloop rondliep met dezelfde twijfelachtige smaak als ik. Nou, dat was dus ook zeker niet het geval, want ik keek gewoon niet goed. Hij lag er nog.


Ik zag wat in die gekke groen-bruine kleur. Sowieso hou ik heel erg van keramiek met een matte afwerking. Dat is nu mode, maar jaren geleden was het dat ook. En dan ook nog in de meest bizarre kleurstellingen. Zo ben ik in het bezit van een bloempotje in de kleur Denim Drift. Toen het nog geen Denim Drift heette, maar gewoon vergrijsd blauw. Of beter nog: “obscure mix van blauwtinten”. Want aan obscure kleurmixen deed men veelvuldig in de jaren ’70.

Gelukkig tegenwoordig dus ook weer. En ik hou daarvan. Omdat vreemde, gesatureerde kleuren het zo goed doen bij pastels. Ze halen het schattige van pastels af. Ze zorgen ervoor dat je huis er niet als een goedkope, maar als een interessante snoepwinkel uitziet, zogezegd. Pastels gecombineerd met zwart, bruin, donkergroen of wijnrood zou je kunnen vergelijken met een bloemenoma die stiekem van heavy metal houdt. Of juist een heavy metal fan die van bloemschikken houdt.

Ik gaf het hangpotje een (verbeterd) uiterlijk door hem met nieuw paracord op te hangen en er blankhouten kralen aan te rijgen. Het paracord kocht ik ooit eens bij Action, maar het is ook in alle soorten en maten op internet te koop. De kralen koop je onder meer bij Pipoos, maar ik vond eens een lading bij de kringloop.


Op mijn werkkamer staat een bruin mokje dat ik tijdens een kringlooprondje met Marij vond. Marij heeft iets waar ik van droom, maar wat in mijn geval nooit van de grond zou komen: een webwinkel in vintage. Als je het nu hebt over het combineren van pastels met donkere kleuren, dan moet je bij Marij zijn. Zij doet dat als geen ander.

Het bruine mokje is handgemaakt en heeft een kleur bruin die niet op beeld te vatten is. Ik zou het beschrijven als pastelbruin, als er al zoiets bestaat. Prachtig. Hij zorgt voor de perfecte vleug heavy metal in mijn snoepwinkel. Als een zwaar getatoeëerde biker in ZZ top stijl op een bloemschikcursus.

Last week I thrifted this hanging planter and the cute brown mug. The color of these items take off the sugar sweet edges of pastels and make a pastel coloured interior look less like a cheap candyshop. In my humble opinion, that is. Black, brown, burgundy and dark green combined with pastels are like a sweet old grandmother that secretly likes heavy metal. Or like a heavy metal fan that attents a flower arranging course. They make an interesting, edgy combination.

I also have a weak spot for ceramics in matte, obscure colours and lucky for me, thriftshops are cramped with weird coloured ceramics from the 70s. If you’re looking for more inspiration on this matter, make sure to take a peek at my friend Marij’s webshop in vintage. She’s the queen of combining pastels with dark, saturated colours.