Ik dacht: weer eens wat anders.


Er is een hele oude ijs reclame over een kantine dame die de euvele moed heeft om tijdens de lunch vlaflip te serveren in plaats van het ijs dat het bedrijf waar ze werkt produceert. Als de directeur daarop reageert met: “Vlaflip?!”, dan zegt die dame: “Ja! Ik dacht weer eens iets anders.” Waarop ze ‘gepromoveerd’ wordt tot wc-juffrouw. Nou ja, het is allemaal heel zielig en ook bijzonder grappig en ik moet steeds aan die ene zin denken als ik nu langs deze muur in de hal loop. 

De muur in de hal is echt heel erg lang mintgroen geweest, dezelfde kleur die op de muur in de kamer van Jet zit. Ik combineerde hem in 2015 met kleur van het jaar okergoud van Flexa, waarmee de hal er min of meer uit kwam te zien als een ijssalon. Ik hou van ijs (en niet eens door die bewuste reclame!), dus kwam dat even mooi uit. Na ruim twee jaar ijssalon was het echter weer eens tijd voor iets nieuws. En viel dat even goed samen met de bekendmaking van de kleur van het jaar door Flexa. Die kleur heet Heart Wood en is – laat ik daar ook eerlijk over zijn – net zo ongrijpbaar als okergoud. Het is geen roze, geen paars, geen taupe…het houdt meer het midden tussen al die kleuren.


Flexa heeft, om je te helpen visualiseren hoe een bepaalde kleur op een muur werkt, de Flexa Visualizer app ontwikkeld. De app projecteert de kleuren uit hun collectie op je beeldscherm waarmee je kunt zien wat het effect ervan zou kunnen zijn. Ik zeg ‘kunnen zijn’, want ook dit effect is weer geheel afhankelijk van de lichtomstandigheden waaronder je dit doet. Onze hal is, afhankelijk van het seizoen en het moment van de dag, donker, licht of – tijdens de zomer – extreem licht, dit geldt dus óók voor de wijze waarop de kleur op die muur uitpakt. De app kan je dus helpen, maar test ook hier op verschillende momenten van de dag. Die app maakt een verfproject hoe dan ook minder zenuwslopend en de kans op verfgeluk groter dan wanneer je maar gewoon op de bonnefooi een muur verft en kijkt hoe het uitpakt.


Maar, Heart Wood dus. Ik ben het laatste jaar ontzettend van het bordeaux/taupe/roze-achtige palet gaan houden, zéker gecombineerd met pastels en die andere liefde van mij: donkergroen. Ik wilde Heart Wood dus combineren met een groen, het liefst een hele donkere (kleurnummer M4.28.19 uit de ColourFutures 2018 collectie). Vind je het nu moeilijk om kleuren te combineren (ik vind dat ook nog altijd lastig), kijk dan eens in tijdschriften of koop een mooie kaart met een kleurencombinatie die je mooi vindt. Ik gebruikte als uitgangspunt voor het palet van onze hal een flyer die ik van het laatste Snor Festival meenam. Je kan ook beeld van internet gebruiken, hou er alleen wel rekening mee dat kleuren enorm verschillen per beeldscherm. Op de kleuren van drukwerk kun je wat gemakkelijker vertrouwen. En anders zijn er altijd nog die oude vertrouwde kleurstalen van de bouwmarkt (als je bestand bent tegen keuzestress) én heeft Flexa van een aantal kleuren uit de collectie kleurtesters (zie foto boven) ontwikkeld.


Hoeveel ik ook van mijn ijssalonnetje hield, die muur oogt prettig rustig. Ik vind het resultaat daarbij fijn anders. Dat is blijkbaar iets waar ik aan toe was, iets rustigs anders-dan-anders. Jammer alleen dat de verf tijdens het verven tussen de tape is gelopen, dus de randjes van het verfwerk zijn nu net zo scheef als het kastje dat ervoor hangt. Daar moesten ze nu ook eens iets voor bedenken (niet voor scheve kastjes, daarvoor hebben ze immers waterpassen uitgevonden die blijkbaar zoek was ten tijde van het ophangen). Die scheve randjes ga ik gewoon lekker negeren. Geluk is namelijk nooit compleet. Ook verfgeluk niet. Al komt het er wel in de buurt!

Het geheim van de mega Pilea


Er is nogal wat geschreven over de Pilea en ik kan me voorstellen dat de plant je onderhand de neus uitkomt (of dan in ieder geval straks het woord ‘pot’ omdat dat woord een triljoen keer gaat voorkomen in deze tekst). Maar omdat mensen me op Instagram nogal eens vragen hoe ik die van mij zo groot heb gekregen en ik het gevaarte tóch moest verpotten, besloot ik er eens een blogpost aan te wijden. 

Ik kreeg mijn Pilea stekje in 2014 van Nikki tijdens de Snormarkt. Het zat in een theekopje, amper twee centimeter hoog. Inmiddels zijn we drie jaar en vier bloempotten verder en is mijn Pilea – zoals ze dat zo mooi zeggen in het Engels – humongous geworden. De kluit bestaat uit drie stammen en een berg stekjes. De bladeren zijn zo groot als Jet’s handjes, die de plant overigens Pannepoekenplant noemt. (En ik daarom nu ook.)


De Pilea is een gemakkelijke plant. Maar dat komt misschien ook door de situering van ons huis: met vensterbanken op het oosten zonder luchtroosters, krijgen planten genoeg licht, maar niet zoveel dat ze ervan verbranden. Daarnaast hebben ze geen last van tocht via roosters. Het is de enige verklaring die ik heb voor het feit dat alle planten in ons huis eruit zien alsof ze aan de steroïden zijn. (Kijk maar eens naar deze Calathea die ik nog niet eens een jaar in mijn bezit heb.) Wat trouwens ook héél goed blijkt te zijn voor planten is vier weken op vakantie gaan. Bij thuiskomst waren ze stuk voor stuk gigantisch gegroeid. In de categorie: ik heb jullie ook gemist, jongens.

Maar om die reden moest ik afgelopen week de Pannepoekenplant opnieuw in een grotere pot zetten. Pilea is namelijk gemakkelijk te lezen: als de pot te klein wordt, kleurt het blad geel (je kan het goed zien op de foto’s waarin hij net in zijn nieuwe blauwe pot staat). Dat verkleuren kan trouwens ook een teken zijn van teveel licht of te weinig water, maar in mijn geval hangt het direct samen met de grootte van de pot. Dat tijdig verpotten is trouwens ook een verklaring voor het feit dat mijn Pilea zo groot heeft kunnen geworden. Als de wortels de ruimte krijgen, kan de plant weer verder groeien. Helaas groeit je huis niet mee, dus ik begin me wel af te vragen waar dit gaat eindigen met die huidige steile groeicurve.  Dikke tip: kies als je een kamerplant wil verpotten, voor een bloempot die minimaal twintig procent groter is. En: een diepe pot is beter dan een ondiepe pot. Wortels groeien graag de diepte in (voor je, zoals ik, een plant in een pot probeert te persen gewoon omdat ie zo mooi is).


Ik stond eigenlijk op het punt om een Ferm Living bloempot te kopen, toen ik bij de kringloop deze enorme blauwe Weckpan vond. Hij was niet goedkoop (€ 22,50) maar het is nog altijd goedkoper dan een nieuw exemplaar van Ferm Living. Ik vond er ook het tafeltje bij, wat geen overbodige luxe bleek gezien het feit dat deze Weckpot met inhoud meer weegt dan twee Jetties en een Molly bij elkaar.

Ik heb uiteraard ook nog snode verfplannen met het tafeltje, maar dat bewaar ik voor een andere blogpost. Het houdt me allemaal in ieder geval weer lekker een tijdje van de straat. Wat de maatschappij minder kost dan dat ik uit verveling bushokjes zou gaan slopen ofzo.

Zus, Driehoek en andere schatten


Afgelopen week was een bijzondere week. We hoorden niet alleen dat alles goed met is met het kindje dat we in het nieuwe jaar verwachten, maar ook dat Jet een zusje krijgt. Het is een gek idee, dat we nu ineens weten uit wat voor samenstelling ons gezin zal bestaan, straks. Ik heb zelf een broer, mijn Lief heeft er zelfs twee. Het voelt bekend, broers. Ik ben benieuwd hoe het straks zal zijn, om de moeder van zussen te zijn. Als alles goed blijft gaan natuurlijk, want als ik met de jaren iets heb geleerd, dan is het wel hoe breekbaar en daarom hoe wonderbaarlijk dat nieuwe leven is. 


De afgelopen 20 weken waren heftig en ook weer niet. Als je dit blog al een (hele) tijd volgt (een pluim dat je het tot hier hebt volgehouden, haha), dan weet je dat mijn vorige zwangerschap geenszins soepel verliep. Ik voelde me negen maanden lang op alle fronten diep ellendig. Ik heb deze keer ook dagen gehad dat ik me niet kon voorstellen dat ik me ooit niet misselijk en moe heb gevoeld. Maar daar bleef het bij. Het voelt lichter en anders. Ik voel ook hoe niet-vanzelfsprekend het is om opnieuw zwanger te zijn en hoe blij ik in feite dus mag zijn met die zwangerschapskwalen. (Niet dat ik van graniet ben hoor, want dat is allemaal gemakkelijker opgeschreven dan dat je het ook werkelijk steeds zo voelt als je er middenin zit. Niets menselijks is ons vreemd.)

Enfin.

Er waren meer dingen (alhoewel naar verhouding iets onbelangrijker dan een gezonde baby) die me blij maakten deze week. Ik vond niet veel bij de kringloop (zeker niet na mijn recente kringloop-meesleep-openbaring), maar wat ik vond is echt – om het in emoticons uit te drukken – diamant en een sundae. Een zwart-wit gespetterd bakje. Een kandelaartje van blauw email en tijdens een kringlooptrip met mijn broer een pastelgeel dienblad, dat op zijn beurt weer perfect past bij de analoge hertjesfoto die ik van Anki kreeg. (Hij staat ook in haar boek Shoot! Mijn favoriet sinds de eerste keer dat ik hem zag.)


Het boek hierboven is geïllustreerd door Jon Klassen en geschreven door Mac Barnett. Ik vond de synopsis (“Dit boek gaat over Driehoek. Dit boek gaat ook over Vierkant, de vriend van Driehoek. En het gaat ook nog over een gemeen grapje dat Driehoek met Vierkant uithaalt”) op de achterkant zo hilarisch dat ik hem kocht. Je kan niet vroeg genoeg beginnen met het bijbrengen van een goed gevoel voor humor. Alleen hoop ik wel dat de gemene grapjes over en weer straks tot een minimum beperkt zullen blijven, natuurlijk.

Last week was good. We had a 20-week anatomy ultrasound of the baby we are expecting in 2018 and we learned that the baby looks healthy and that our little girl gets a little sister. Since me and my Love only have brothers, it’s weird and also very exciting to become the parents of sisters. (Let’s see if we still think that’s exciting in about ten years, shall we? ;-))

Other (less life shattering) things that made me happy this week are my recent thriftfinds. A black-and-white bowl, a blue enamel candleholder and a pastel yellow tray I thrifted on a little thrifting trip with my brother. It fits the analog deer photo my friend Anki made perfectly. The book is called Triangle and is illustrated by Jon Klassen. It’s about Triangle who is going to play a sneaky trick on his friend, Square. If that synopsis doesn’t just crack you up…well, what will?

Zoeken naar schatten en praten over schatten


Mijn favoriete gespreksonderwerp aller tijden is, nu komt het hoor, hou je vast…vintage. Ik kan er, en dan overdrijf ik geloof ik niet, uren over praten. Dat doe ik dan ook geregeld met medeschatgravers. Er worden soms zelfs foto’s uitgewisseld, alsof we het over onze huisdieren of kinderen hebben. Nou ja, waarom ook niet. Op een goede vondst mag je immers ook trots zijn. 

Als ik niet over vintage praat, dan schrijf ik erover. Hier, in het AD of op vtwonen.nl. Het is, kortom, een eindeloze bron van plezier en inspiratie. Bijna iedere dag realiseer ik me hoe fantastisch het is dat ik het eigenlijk constant over mijn favoriete onderwerp mag hebben zonder dat mensen met hun ogen gaan rollen. (En dat als ze dat toch doen, ik het niet zie. Nog een groot voordeel aan het freelance tekstschrijver zijn.)


Ik hield me in tijdens mijn kringloopbezoeken dit jaar in Denemarken en Zweden. Het risico bestaat namelijk dat je op een gegeven moment per definitie iets mee wil nemen van de kringloop. Gewoon omdat het kan, niet omdat het – om met Marie Kondo te spreken – écht plezier doet ontvlammen (wat een vrij slechte vertaling is van ‘to spark joy‘). De grap is: ik merk dat die ene vuistregel de zoektocht naar gave dingen alleen maar leuker maakt. Gewoon omdat je niet altijd iets vindt. Áls je dan wel iets vindt, dan…nou ja, sparked het joy. Het is misschien een open deur, maar dan wel een die ik nog in te trappen had. Het is daarbij heerlijk om thuis te komen van vakantie en niet allerlei extra meegebrachte zooi een nieuwe plek te hoeven geven.

Ik vond nog genoeg spullen hoor, daar niet van. Maar van deze maakte mijn hart stuk voor stuk een sprongetje. Van de roze en witte Kähler vazen en Avvento kerstboompjes bijvoorbeeld. Dat zijn nu echt dingen die je alleen in Scandinavië bij de kringloop vindt. Of van de vintage, zachtroze perforator. Plastic autootjes in pastelkleuren of een blauw-wit gestreept blikje. Een krat voor Molly waar ze trouwens niet in wil liggen. En van de geweldige, handgedraaide theepot met stippen.

En wat het allermooiste is: het is nog steeds genoeg om uren over vol te praten.

This year’s Scandinavian thriftfinds: a pink and white Kähler vase and two Kähler Avvento candle holders, a vintage soft pink hole puncher, a blue and white striped tin, pastel coloured toy cars, a beautiful hand turned ceramic teapot and a bright yellow cat crate our cat refuses to sleep in. Of course, how could we ever think she’d prefer a crate over a crappy cardboard box?!

 

Een bilaterale…plantenbak


Lang, lang…heel lang geleden volgde ik een secretaresseopleiding bij Schoevers. Niemand die me nog gelooft, mijzelf incluis. Maar, waargebeurd. Er is zelfs beeld (en misschien ook wel geluid) van. 

Op Schoevers moest ik een vak volgen dat post- en archiefbeheer heette. Toen ik dit vak op mijn rooster zag staan, besloot ik direct dat ik het een onzinnig vak vond. Want wat valt er te leren aan post- en archiefbeheer? (Als je zo’n chaotisch brein hebt als ik, best veel…maar helaas maakte ik alsnog een potje van mijn archieven. Ik denk dat er nog steeds secretaresses rondlopen die mij vervloeken als ze iets moeten opzoeken in een ooit door mij aangelegd archief. Toen er ontslagen moesten vallen, was het niet heel gek dat de keuze op mij viel, zullen we maar zeggen.)


Maar goed, ik kan na ruim 12 jaar doorgebracht te hebben op secretariaten (of slangenkuilen, zoals ik ze placht te noemen) drie conclusies trekken. Eén: ieder bedrijf hanteert een andere afhandeling van post, dus die ene methode die ik op Schoevers leerde kon ik direct weer vergeten. Twee: de digitale revolutie volgde daar zo snel op, dat er amper nog post te beheren viel. (Tenzij de directeur van snail mail zijn hobby maakte, maar die trend volgde helaas pas ver na mijn ontslag – dat had ik wel mee willen maken.) Drie: van archiefbeheer is door mijn niet-archiverende brein, niets gearchiveerd. Vandaar ook die (gerede) angst dat er nog eens een meute woedende secretaresses met brandende fakkels en pikhouwelen bij me op de stoep zal staan.

Thrifted an old filing cabinet that reminded me of my The Office years (literally – I wasn’t a very happy secretary and when I got bored I tended to misbehave to cheer things up a bit. It’s no wonder I got fired when the company needed to let people go due to the crisis). I turned it into a planter for my huge ass Monstera (which I first kept in a vintage laundry basket) and spruced it up with (removable) wall stickers from Made of Sundays


Eén (vrij nutteloos) aspect van voornoemd vak is echter om raadselachtige reden wél blijven hangen. Het is de term ‘bilateraal ophangsysteem’. Een bilateraal ophangsysteem is zo’n systeem met van die kartonnen hangmappen die met van die aan weerszijden bevestigde haakjes in een archiefkast gehangen kunnen worden. Bij een te zware belasting hebben die haakjes de neiging om om te buigen met als gevolg dat het hele dossier naar beneden komt zetten. Als rechtgeaarde secretaresse was ik te lui om regelmatig een nieuwe hangmap aan te maken, wat resulteerde in een dagelijks potje Djenga met mijn archieven waarbij ik probeerde zoveel mogelijk papier in een map te proppen zonder dat het zou vallen. Dat was ook direct het meest sensationele wat ik meemaakte op een gemiddelde dag. (Naast het feit dat de tijd terug leek te lopen in plaats van vooruit…maar niemand die dat van me aan wil nemen.)


Dit is allemaal lang geleden. Dat moet tenminste de verklaring zijn waarom ik in eerste instantie dacht dat dit metalen kastje een poppenbedje was. Nou ja, ik werd ook op het verkeerde been gezet, want de kringloop had er poppen en beren ingezet. Maar dit is dus een echt ouderwets bilateraal ophangsysteem, mensen. Ik besloot het geval mee te slepen naar mijn hol, omdat ik er wel iets in zag. Een poppenbedje. Of een plantenbak. Een boekenkastje. Mogelijkheden te over.

Mijn monsterachtig grote Monstera (hier nog in een vintage wasmand op vtwonen.nl) bleek perfect in mijn archiefkastje te passen. Het werd dus een plantenbak. Op het kastje plakte ik muurstickers van Made of Sundays.

Kijk, ik ben nooit geschikt geweest voor een leven op kantoor. Zelfs na al die jaren zet ik nog steeds liever planten in een kantoorkast dan dat ik het voor dossiers gebruik. Gesteld dat ik een schoolvoorbeeld van een administratie zou hebben om erin te hangen natuurlijk.